-
1 van beiderlei kunne
-
2 van beiderlei kunne
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van beiderlei kunne
-
3 van beiderlei kunne
предл.общ. обоего пола -
4 beiderlei
-
5 beiderlei
-
6 beiderlei
-
7 beiderlei Geschlechts
-
8 kunne
-
9 kunne
-
10 either
adj. het een of het ander--------adv. ook; ook niet--------pron. dit of dat; het een of het andereither1[ ajðə] 〈 voornaamwoord〉2 beide(n) ⇒ alle twee, allebei♦voorbeelden:‘Sherry or hock?’ ‘Either’ • ‘Sherry of rijnwijn?’ ‘Maakt niet uit’————————either2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:she doesn't like apples, nor oranges either • ze lust geen appels en ook geen sinaasappelshe is hardworking and not unfriendly either • hij is een harde werker en bovendien niet onvriendelijk————————either3〈 determinator〉2 beide♦voorbeelden:2 in either case, either way • in beide gevallen, in elk gevalof either sex • van beiderlei kunneon either side • aan beide kanten————————either4〈voegwoord; met or〉1 of ⇒ ofwel, hetzij♦voorbeelden:she is either lazy or stupid • ze is (of) lui of domyou can either go or stay • je kunt weggaan of blijven -
11 обоего пола
adjgener. van beiderlei kunne -
12 of either sex
-
13 обоего пола
adjgener. van beiderlei kunne
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский